Een week voor de wedstrijd hadden we het volledige parkoers verkend met de bijna complete X-track formatie en ik was erg enthousiast over het vernieuwde rondje. Meer klimwerk, iets meer offroad en her en der wat technische stukjes, kortom meer mountainbiken. Enige waar ik niet zo blij mee was waren al die stenen op de afdalingen in de Voerstreek. Kans op lek rijden is hierdoor namelijk vrij groot, en laat ik nou net iemand zijn die heel goed is in banden kapot rijden.
In de week voor de wedstrijd heb ik in me eentje ook nog enkele delen van het parkoers gereden en heeft de fiets nog een kleine check gehad voor alle zekerheid.
Op zaterdagavond nog een uurtje de beentjes losgetrapt op de TACX, de route bestudeerd, en nog voor mezelf bepaald waar ik het beste kon eten tijdens de wedstrijd. Voor de verandering ook eens redelijk op tijd naar bed gegaan dus aan de voorbereiding kon het al niet meer liggen.
En zo ging de wekker om 07:20 op zondagmorgen…
Daarom samen met Gène Rekko en Wim Dusseldorp afgesproken om 09:00 in het startvak zijn. Iets eerder als afgesproken was ik al in het startvak aanwezig, en schijnbaar was ik de enige die zo fanatiek was, want ik heb misschien wel een kwartier alleen rondjes gefietst in het starvak voor de 100km. Gelukkig viel de kou reuze mee en was het droog. Na een uurtje kletsen was het tijd om mijn trainingspak uit te doen, en kon het niet lang meer duren voor we van start mochten gaan.
De strategie voor deze rit was simpelweg alles of niets!
Eenmaal op de landwegen richting Libeek werd me wel al snel duidelijk dat het een baggerrit zou worden, zag namelijk al snel geen hand meer voor ogen en de aandrijving liep ook gelijk helemaal vol modder. Gelukkig bleef het bij slecht zicht en hield mijn materiaal zich prima, geen enkel technisch probleem gehad tijdens de rit. Wat wel een wonder leek als ik de pechgevallen langs de kant zag, vooral veel gebroken kettingen viel mij deze keer op.

Ondanks de toch soms hoge hartslag bleef ik het tempo goed erin houden en voelde de benen gewoon goed. De kilometers vlogen dus voorbij en het aantal renners dat ik inhaalde was veel meer als verwacht, gelukkig ging dit ook altijd goed en heb dus nergens hinder ondervonden van langzamere rijders.
Tegelijker tijd zag ik ook weer een bekend tenue voor me, namelijk Peter Huntjens van team Oxyin, die langs de trap af aan het klauteren was. Mooi moment om hem ff terug te pakken met de uitdrukking “braggelèr”, een woord dat ik eerder dit jaar ook naar mijn hoofd kreeg geslingerd en ik niet snel meer zal vergeten. Heel even heb ik nog getwijfeld om de afdaling al rijdend te proberen, maar al snel ging een lampje branden wat zei: “Niet doen, vallen zou nu wel heel dom zijn”.
Verstandig koos ik dus ook om via de trap te lopen en maakte ik tevens even gebruik van het beekje onder aan de trap om mijn bril schoon te maken. Tijd verloor ik hiermee toch amper want in de klim die volgde was het zo ‘vettig’ dat weer bijna iedereen aan het lopen was. En goed zicht is ook belangrijk!
Zo snel als mogelijk probeerde ik wel weer te fietsen omdat lopen simpelweg zwaarder is, al was dat nog niet zo makkelijk wegens alle modder onder me schoenen waardoor inklikken in de pedalen even niet werkte. Beetje stuntelig kwam ik weer opgang en pikte nu aan bij het wiel van Peter. Helaas gaf hij aan dat het niet zijn dag was en liet mij dan ook nog langs rijden. Nog bedankt voor het aanbieden van de bidon, maar werd zelf onverwachts ook goed verzorgd dus ik had van alles voldoende.
In de steile beklimming bij Euverem langs de camping omhoog sloot ik aan bij Lars Toma. Mijn hoop was om al samenwerkend met hem de rit te kunnen vervolgen, al gaf ik wel aan eventjes te temporiseren om me op te laden voor de beklimmingen rondom Gulpen en Stokhem. En het toetje, de Keutenberg!
Echter al snel merkte ik dat hij moest lossen en zo ging ik dus weer alleen verder.
In de altijd lastige weiland-beklimming in Gulpen kwam ik toen nog een bekende tegen uit de Transalp, Mark van Schie. Ook hij had het zwaar merkte omdat hij gelijk vroeg hoe ver het nog was. Ik gaf dat het zwaarste nu bijna achter de rug was en het verstandig was nu samen te rijden, helaas is ook dit niet gelukt wat al snel liep ik bergop weer uit.
Alleen werd de zwaarte van de route nu toch wel duidelijk, want in de beklimming leek echt iedereen zijn eigen tempo te rijden en sommige reden op een verdacht klein verzet naar boven. De beklimming van de Keutenberg werd zo een flinke slalom en eenmaal boven leek ik een van de weinige die gelijk weer op snelheid kon komen.
Opzich was nu het zwaarste gedeelte van de tocht voorbij en werd het hoogste tijd om een groepje te vinden. Helaas kwam dit maar niet en het veel alleen rijden begon nu toch wel zijn tol te eisen, helemaal omdat er ook nog steeds meer wind (tegen) begon te komen.
Op de Bemelerberg had ik wel nog ff hoop om bij wat renners te kunnen aanpikken, maar helaas, deze mannen zaten er ook allemaal zo doorheen waardoor er echt geen tempo meer in de groep zat, en ook niet meer leek te komen.
De laatste twee beklimmingen bij Eckelrade en Moerslag waren nu wel serieus afzien, maar toen die eenmaal overwonnen waren kwam gelijk de adrenaline los waardoor het tot aan de finish vlammen werd. Aan een stuk door uit het zadel!
Meer dan tevreden rolde ik zo over de finish en kon ik terug kijken op een schitterende mountainbike dag. Het weer had zich goed gehouden, de route was mooi en de modder maakte het geheel tot een spectaculair plaatje. En het belangrijkste, ik had weer eens een marathon zonder materiaalpech, een mooiere seizoensafsluiting had ik me niet kunnen wensen!
Uiteindelijk de finish bereikt in 04:24:35uur, een tijd dit goed is voor een 5e plek bij de toerrijders.